Regionale Energiestrategie biedt kansen voor mbo’ers
“RES biedt kansen voor mbo’ers”
Het Horizon College in Alkmaar wil zijn opleidingscentrum zoveel mogelijk energieneutraal maken, met zonnepanelen en accu’s om zonne-energie op te slaan. Toch is energieneutraal worden slechts bijzaak voor het ROC, vertelt Wiebe Terpstra, sectordirecteur techniek. “Hoofdzaak is dat we onze studenten leren de nieuwe technieken van energie en duurzaamheid toe te passen.” Terpstra is lid van de RES-stuurgroep XL, wat mede heeft geleid tot de start van een nieuwe opleiding.
Het Horizon College wil zo energieneutraal mogelijk werken. Op het dak staan zonnepanelen, er brandt alleen LED-verlichting en de kachel staat een tandje lager. Maar belangrijker nog is dat jonge mensen zich bewust worden van milieuaspecten van hun vak, vindt Terpstra. “In de bouw worden nog steeds purschuim en kit gebruikt. Die materialen zijn niet te recyclen. Wij wijzen onze studenten op de alternatieven. Bij voertuigentechniek besteden we aandacht aan elektrische auto’s, maar ook aan het zuiniger afstellen van brandstofauto’s. Ik vind het belangrijk dat jongelui zich ervan bewust worden dat het anders en duurzamer kan. Milieutechniek speelt bij deze opleidingen een rol. Daarnaast zijn we een heel nieuwe opleiding gestart: projectleider duurzame energie.”
Aan de voorkant van de plannen
Het idee voor de nieuwe opleiding kwam voort uit de bijeenkomsten met de Coalitie Duurzame Energie, waar Terpstra het ROC vertegenwoordigt. “Ik heb de leden van de coalitie leren kennen bij de RES-stuurgroep XXL. Twee, drie mensen zijn vandaaruit de coalitie gestart en vroegen me mee te doen. Dat wilde ik graag. Onderwijs loopt te vaak achter de feiten aan. Als er nieuwe technieken zijn, ontstaat er vraag naar personeel met bepaalde vaardigheden. Dan zijn wij al te laat. Door de coalitie zit ik aan de voorkant van de plannen en hoor ik wat voor mensen nodig zijn om die plannen te realiseren. Nu hebben we dus een nieuwe opleiding die zich specifiek richt op de energietransitie. We leiden op voor een beroep dat er nu nog niet precies is, maar dat er zeker gaat komen.”
Dat is voor Terpstra dan ook de meerwaarde van de coalitie. “De coalitie is heel praktisch: we bevragen elkaar over wat we concreet kunnen doen. Daardoor voel je je uitgedaagd om de volgende bijeenkomst een antwoord te hebben. Op school hebben we toen gezegd: we bouwen een opleiding om de energietransitie heen waar diverse disciplines bij elkaar komen. Dat is echt een gevolg van de coalitie. We willen vooruit. Die intrinsieke motivatie hebben we allemaal.”
Kansen van de RES
Verder doet Terpstra door de coalitie en de RES-stuurgroep XXL veel kennis op van diverse branches. “De RES-stuurgroep vergaderde voor corona afwisselend op locatie bij de partners en zo zie en hoor je veel. Zo waren we bij de geothermiecentrale in Andijk. Ik hoor dan wat de behoeften zijn en kan daar met onze opleidingen wellicht op voorsorteren. Mijn doel is om voor voldoende personeel te zorgen voor de energietransitie. Dat betekent op dit moment vooral mensen bijscholen en omscholen. Er zijn veel monteurs nodig voor de installatie van windturbines en zonnepanelen. Maar de vraag wordt breder, bijvoorbeeld wanneer we elektriciteit willen opslaan bij de opweklocatie. Bij ons opleidingscentrum leren studenten hoe die techniek werkt en ingeregeld kan worden.”
De RES biedt wat dat betreft kansen, aldus Terpstra. “Er wordt volop naar nieuwe mogelijkheden gezocht, bijvoorbeeld naar waterstof als energiedrager. Eerst gebeurt dat op universitair en hbo-niveau en dan moet het uitgevoerd gaan worden en komt het mbo om de hoek kijken. Met aardwarmte hebben we al leuke trajecten lopen. De scholing zit nog heel dicht bij de bedrijven die er mee bezig zijn, de kennis is nog beperkt, maar de vraag naar mensen die ermee aan de slag kunnen, komt zeker ook naar ons toe.”
Indirecte bijdrage
De ambitie van Terpstra is dan ook om vanuit het Horizon College voldoende personeel te leveren om de klimaatdoelstellingen van de regio waar te maken. “Helaas wordt techniek nog steeds gezien als vuil werk. Leerlingen kiezen het niet vanwege het slechte imago. Het mbo heeft daarbij sowieso al een lage status. Veel basisscholen meten de kwaliteit van hun onderwijs aan het aantal leerlingen die naar het vwo en de havo gaan. Als leerlingen naar het vmbo gaan, doet de school het niet zo goed. Terwijl we zo hard de mbo’ers nodig hebben.”
Terpstra breekt dan voortdurend een lans voor het mbo en voor techniek. “Zelfs in slechte economische tijd is het geen probleem om stages en werk te vinden in de techniek. Daarom zorg ik dat ik partner blijf in technische bedrijven, onder meer in de energiesector. Ik let continu op wat ze doen, waar ze mee bezig zijn in de regio. Door mbo’ers goed op te leiden, leveren wij indirect een belangrijke bijdrage aan de CO2-reductie.”