Omhoog met het veen!

14 november 2013

Omhoog met het veen!

Vrijdag 11 oktober toog ik in de stromende regen naar het bezoekerscentrum van Landschap Noord-Holland in het Ilperveld, om het symposium ‘Omhoog met het veen’ bij te wonen. Geïnspireerd en blij ging ik die vrijdagmiddag naar huis. Tijdens dat symposium werd de tobberige manier waarover wij over het algemeen denken over het veen gelogenstraft: als het ons lukt het veen weer te laten groeien en daar nieuwe verdienmodellen aan te koppelen, ontstaat er een mogelijkheid om het veen voor de toekomst te behouden.

Ik noem de huidige manier van denken ‘tobberig’ omdat we eigenlijk met een duivels dilemma zitten: om nat veen te kunnen gebruiken voor onze huidige landbouw, moet je het draineren. Daardoor ‘verbrandt’ (oxideert) het veen, en dat willen we nu juist niet! We houden op dit moment vast aan het ideaalbeeld van het mooie veenweidelandschap met de koeien en de grutto’s die daarbij horen, maar ondertussen zakt de bodem steeds verder, zodat de situatie waarin de hooilanden met de weidevogels nu verkeren ook niet meer te vergelijken is met die op de idyllische plaatjes van 50 jaar geleden. De huidige manier van landbouw bedrijven staat op gespannen voet met onze natuur-, water- en klimaatdoelen.

En toen kwam professor Hans Joosten van de Greifsveld-universiteit ons, een zaal vol Nederlandse veendeskundigen en natuurbeschermers, vertellen dat je veen nat moet houden, dat het dan productief te gebruiken is én dat het waardevolle natuur oplevert. Win-win-win! De mooie naam die hij er voor gebruikt is ‘paludicultuur’. Je laat op nat(gemaakte) veengronden planten groeien die je kunt oogsten. Hij noemde als mogelijkheden: lisdodde (ideaal te gebruiken als isolatiemateriaal), elzen (goed te gebruiken voor meubels en fineer) en veenmos (kan gebruikt worden in de tuinbouw als vervanger van veen (turf) – waarvan de winning nu nog ten koste gaat van veenbodems elders in de wereld).

De voordelen zijn, allereerst, dat je enorme hoeveelheden CO2-uitstoot bespaart, want riet kan meer CO2-opnemen dan je met een bos vast kunt leggen. Verder levert de paludicultuur werkgelegenheid op, want we worden meer zelfvoorzienend in de productie van grondstoffen (de tuinbouw gebruikt heel erg veel veen uit het buitenland). Bovendien spoelen er veel minder nutriënten uit naar zee (uit het huidige drooggelegde veen spoelen veel nutriënten uit door veenafbraak). Het gebruik van natte veenlanden als grasland is dan niet meer mogelijk. Maar het mooie is dat er een economisch alternatief denkbaar is voor ondernemende boeren.

Professor Joosten stelde dat de paludicultuur macro-economisch positief uitvalt. Zeker als je ook nog eens koolstofcertificaten voor het vasthouden van CO2 kunt vermarkten. In Duitsland hebben ze daar de naam ‘Moor Futures’ voor bedacht. En het werkt geweldig: Duitse bedrijven (bv. Mc Donalds Duitsland) kopen certificaten, waarna vervolgens het veen wordt vernat. Voor meer info zie Moorfuturers

In het Ilperveld is Landschap Noord-Holland gestart met proeven om het veen weer te laten groeien ‘Omhoog met het veen’. Hopelijk dragen dit project en de voorlichting er toe bij om het langer normaal te vinden dat onze bodem steeds verder zakt. We zitten immers al onder de zeespiegel, we kunnen het ons niet veroorloven dat proces maar door te laten gaan.

Professor Joosten eindigde met de hartekreet: ‘Peatlands must be wet, for climate, for nature, for people, for ever….’

Erna Krommendijk