Groei, ruimte, mobiliteit en ons welbevinden

15 maart 2016

Groei, ruimte, mobiliteit en ons welbevinden

De open landschappen tussen de steden zijn voor de leefbaarheid in onze verstedelijkte metropool van onschatbare waarde. Het geeft de stedeling in Nederland veel meer lucht dan die in andere Europese steden. De onlangs verschenen Ruimtelijke Agenda van de Metropool Regio Amsterdam onderschrijft dit nog eens. De derde ontwikkelrichting, na wonen en werken, is het landschap. De ruimte voor recreatie en biodiversiteit is een waardevolle eigenschap (asset) die onze internationale concurrentiepositie verstevigd.

Tot zover de bestuurders in de vergadercircuits. En dan de praktijk: Sinds 2012 heeft het Rijk de regie voor de open ruimte rondom de steden overgelaten aan de Provincies. En het is dus nu aan de provincies om de druk te reguleren van de almaar toenemende druk van de economische groei op de ‘nog niet bebouwde ruimte’. Op diverse plekken rondom Amsterdam worden er al salamiplakjes van de openheid afgesnoept. Bijvoorbeeld door een recreatiepark, een reepje bedrijventerrein, een weg.  Het zijn dan doorgaans de harde euro’s die meer waard zijn dan de zachte waarde van openheid, natuurbeleving en landschappelijk schoon, en een fluitende vogel in de wei op een vroege zondagmorgen.

Deze tendens zien we ook in de klankbordgroep die er is bij de verbinding tussen de A8 en de A9. Al enkele jaren reflecteren burgers, milieuactivisten, boeren en terreineigenaren en Natuur- en Milieufederatie Noord-Holland op de provinciale voorstellen voor het doortrekken van de weg tussen de A8 (Zaanstad) en de A9 (IJmond).

Het doortrekken van deze route heeft de volgende doelstellingen:

  1. de verbinding van economische regio’s, bereikbaarheid, robuustheid en
  2. leefbaarheid in het bijzonder Krommenie-Assendelft.
  3. Daarnaast hechten de regiogemeenten grote waarde aan het landschap.

Halverwege februari werden de voorlopige conclusies door de Provinciale werkgroep gepresenteerd. Alle varianten waren langs diverse meetlatten gelegd.

Meegenomen zijn:

  • de verkeerskundige effecten en reistijdverkorting van de diverse varianten
  • de score op de regionale economie met een soort Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA)
  • de effecten op diverse aspecten van het ruimtelijke beleid van de Provincie
  • de effecten op de gezondheid van de bewoners in de regio.

Toch wordt voor de bestuurders van de Provincie straks lastig om een vergelijking te maken. En dat komt door de appels en peren in het vergelijkingsmandje.

Zo weegt het onderzoeksrapport een kortere reistijd veel zwaarder dan bijvoorbeeld de impact van de route op het landschap of op de gezondheid. Als een wegvariant goed scoort op het verkorten van de reistijd (+1), dan is dat ook goed voor de economie(+2). En ook goed voor het oplossen van het verkeersprobleem in Krommenie-Assendelft (+3). Drie keer een plusje dus. Maar als een wegvariant het landschap ontziet, ten koste van een minuutje reistijd, dan weegt dit ook negatief op de economische effecten, en helpt het niet in het doorstromen bij Krommenie-Assendelft. Een dergelijke variant scoort drie keer min en maar een keer een plusje voor het landschap. De waarde die wij hechten aan het behoud van werelderfgoed, aan het behoud van landschap en open ruimte, wordt nauwelijks zichtbaar in het onderzoeksrapport.

Wij vinden dit een gemiste kans. In Europa, in de wereld, in de moderne economische visies is men juist tot het inzicht gekomen dat natuur, landschap en leefbaarheid voor de economie van zeer groot belang zijn. We omarmen principes als Cradle-to-cradle, waarin we oude (en nieuwe) bedrijventerreinen juist ontwikkelen mét natuur en landschap; we rekenen uit dat gemeenten en steden die de groene parken in hun dorpen en steden koesteren, uiteindelijk goedkoper uit zijn (TEEB stad) en we rekenen ook naast de ouderwetse MKBA dat de open ruimte wél in euro’s is om te rekenen (Ecosysteemdiensten, RRAAM, East London Green Grid, Nicis etc.) De metropool erkent zelf het landschap als belangrijke krachten voor de metropool, maar blijkt toch telkens weer dat stevige ruimtelijke kaders ontbreken om de open ruimte veilig te stellen. We missen het commitment en de doorzettingsmacht bij alle overheden om het landschap écht te willen vrijwaren. Zo krijgt onze metropool een steeds kleiner tuintje.