De burger in Laag Holland is aan zet!

5 juni 2014

De burger in Laag Holland is aan zet!

Samen met LTO Noord, Agrarische Natuurvereniging Water Land & Dijken en Landschap Noord-Holland onderzochten wij de betrokkenheid van bewoners en ondernemers bij natuur en landschap in het gebied van Laag Holland en hoe deze betrokkenheid te vergroten. 

 

Hieronder een samenvatting van het onderzoek. Op dit moment werken wij aan een vervolg, waarbij we vooral inzetten op meer samenwerking en kennisuitwisseling voor en met actieve mensen in het gebied.

Samenvatting

De kwaliteit van het Nationaal Landschap Laag Holland staat onder druk. De financiering voor behoud en beheer loopt terug en er zijn zorgen over de identiteit en de ‘merknaam’. Versterking is nodig om bewoners en gebruikers sterker te betrekken bij de toekomst van het gebied. Daarom is in 2013 het project De burger in Laag Holland is aan zet gestart, bedoeld om meningen te peilen over de betrokkenheid bij Laag Holland – zowel het gebied als de merknaam en de uitvoeringsorganisatie. Deze rapportage doet verslag van een eerste meningspeiling onder de achterbannen van vier organisaties: Water, Land & Dijken, Milieufederatie Noord-Holland, Landschap Noord-Holland en LTO Noord.

E-mailenquête en discussieavond

De meningspeiling is uitgevoerd in de vorm van een enquête die is verstuurd per e-mail. WLD en LTO hebben hun leden aangeschreven, LNH en de Milieufederatie hun voltallige achterbannen (waaronder vele vrijwilligers en plaatselijke groepen). Zo zijn naar schatting 2.500 personen aangeschreven, waarvan er 377 (15%) hebben gereageerd. Van de respondenten is ruim een derde agrariër. De resultaten van de enquête zijn vervolgens meer in detail besproken met ongeveer 40 mensen tijdens een discussieavond.

Aanscherpen kernkwaliteiten en keuzen maken

Als we de bewoners en gebruikers vragen wat ze zo waarderen aan Laag Holland, komen hun prioriteiten eigenlijk keurig overeen met de kernkwaliteiten die we tegenkomen in het Uitvoeringsprogramma uit 2006. Maar omdat de gebiedskwaliteit terugloopt, is er sterker dan voorheen de wens om de kernkwaliteiten aan te scherpen en te operationaliseren. En om duidelijker keuzen te maken, iets wat tot dusverre niet goed is gelukt. Die keuzen moeten niet alleen door bestuurders worden gemaakt, maar in samenspraak met een breed scala aan bewoners en gebruikers.

Laag Holland op de kaart
Laag Holland op de kaart

Betrokkenheid verzilveren, samenwerking bevorderen

De betrokkenheid bij het gebied blijkt groot. Zo bestaat er de concrete bereidheid om meer te doen voor het gebied, bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilligerswerk. Ook is er de dringende wens om mee te denken over het beheer van het gebied en daarover kennis te delen. En om veel sterker samen te werken bij het beheer en van de huidige ‘eilandjes’ af te stappen, vooral op polderniveau: tussen terreinbeheerders, agrariërs, bewoners en gebruikers van hetzelfde gebied. Bijvoorbeeld om controverses te overbruggen en samen te werken aan het dichterbij brengen van de gewenste ontwikkeling. Plaatselijk ontstaan bottom-up ook al interessante samenwerkingsverbanden op polderniveau, zoals in de Kalverpolder en in Oostzaan.
In andere gevallen loopt samenwerking soms vast op het ontbreken van een zorgvuldig proces waarin alle belangen op een gelijkwaardige manier een volwaardige plek krijgen. En waarbij bestuurders van maatschappelijke partijen ook tegengas durven geven aan hun achterban en leiderschap tonen over de mogelijkheden en onmogelijkheden – een gebiedsproces vergt nu eenmaal compromissen.
Daarbij knelt ook dat procesgeld veel lastiger te krijgen is dan geld voor concrete schop-in- de-grond maatregelen. Door ‘het gebied aan zet’ te verklaren komt het gebiedsproces nog niet vanzelf op gang. Het is van groot belang dat samenwerking actief wordt gestimuleerd. Daartoe kan worden geleerd van successen en mislukkingen van binnen en buiten Laag Holland, en van de ideeën over ‘het energieke platteland’ uit een recent PBLrapport. Die lessen kunnen vervolgens in één of meer proefprojecten worden toegepast.

Ondernemerschap versterken, ook in het gebiedsbeheer

Ook is het gewenst om transparanter te maken wat er aan inspanningen nodig is om natuur en landschap in stand te houden en wat daarvan de kosten zijn – veel mensen hebben daarvan geen idee. Natuur- en landschapsbeheer wordt nog steeds gezien als een soort hobby en niet als ondernemerschap. Niettemin wordt tekort aan beheergeld gezien als één van de grootste knelpunten. Met name in de landbouw leeft de sterke wens om meer ruimte te bieden aan ondernemerschap. Zo kan verbrede landbouw (met neventakken als recreatie en educatie) sterk bijdragen aan de gebiedskwaliteit, maar worden die activiteiten door de ruimtelijke ordening vaak beperkt tot een nauwelijks levensvatbare omvang.

Laag Holland kan zich veel sterker profileren

Ruim de helft van de deelnemers aan de enquête kent de term Laag Holland niet, slechts ruim een derde kent het als uitvoeringsorganisatie. Laag Holland kan zich als ‘merk’ dus veel beter profileren. Bijvoorbeeld door verbetering van de website en door het organiseren van een ‘Laag-Holland dag’. Maar vooral ook door zich actiever op te stellen in het gebied. Want ondanks de matige bekendheid zien velen wel een belangrijke rol voor Laag Holland als organisatie. Om samenwerking te bevorderen, initiatieven aan te jagen en te ondersteunen (ook financieel), de gebiedskwaliteit te bewaken en polderoverstijgende discussies aan te zwengelen (bijvoorbeeld over weidevogels en ganzen). Laag Holland zou daartoe dan wel zijn organisatiestructuur eens goed onder de loep moeten nemen. Ten slotte wordt Laag Holland van belang geacht om een brug te slaan naar beleid en politiek: als Laag Holland sta je sterker dan als 40 afzonderlijke polders.

Eindrapportage Burgers aan Zet fase 1