De toekomst van het veen in Waterland-Oost

5 februari 2014

De toekomst van het veen in Waterland-Oost

Iedereen weet het: de bodem van West-Nederland daalt, dus ook die van Waterland-Oost. Die bodem bestaat ook nog eens  voornamelijk uit veen dat langzaam oxideert en daarmee zorgt voor extra daling van het oppervlak.
Omdat landbouwgrond in Waterland-Oost vooral wordt gebruikt voor veeteelt voor de melkindustrie, krijgt de daling nog een extra impuls. Hoe meer melk een boer wil produceren, des te intensiever hij het land moet gebruiken. Dat betekent onder andere dat het waterpeil omlaag moet, waardoor het veen nog sneller oxideert. Dat kan doorgaan tot het veen verdwenen is en de bewoners op een zandlaag of kleilaag wonen flink beneden de zeespiegel. Het landschap van Waterland-Oost gaat er dan uitzien als dat van West-Friesland en dat is niet wat er bedoelt wordt, als er sprake is van het behoud van het veenlandschap.

Over de toekomst van het veen is afgelopen maand tijdens een bijeenkomst gediscussieerd door kenners en liefhebbers. ‘We moeten met elkaar de problemen overzien en oplossen, dan wonen we in een paradijsje.’

Met elkaar praten

De Milieufederatie Noord-Holland (MNH) en de Stichting Behoud Waterland (SBW) willen dat het veen en het daarbij behorende veenweidelandschap behouden blijven en dat de karakteristieke natuur van het veen zelfs wordt versterkt. Daarvoor zijn in het algemeen hogere waterstanden nodig en dat is voor boeren met een meer intensieve bedrijfsvoering een probleem. Een tweede probleem is het tekort aan geld voor het beheer van veenweidegebieden.
Over deze problemen is al veel nagedacht, maar vanwege de tegengestelde belangen kunnen ze niet snel worden opgelost. De provincie heeft vier scenario’s uitgewerkt voor de toekomst van de veenweiden in Laag Holland. Een keuze is nog niet gemaakt.
MNH en de SBW vinden ook daarom dat bewoners, boeren, recreanten en bestuurders meer met elkaar moeten praten. Ze moeten begrip krijgen voor elkaars positie en standpunten. Bestuurders moeten weten wat bewoners, recreanten en boeren belangrijk vinden om te behouden voor de toekomst. Pas daarna moeten er besluiten vallen.

Veenweide

Scenario’s

Op 9 december organiseerden de Milieufederatie en Behoud Waterland, als gezegd, een discussieavond om meer tot elkaar te komen. Er werden inleidingen gegeven door Inga Tessel (wetlandwacht en bestuurslid SBW) en Erna Krommendijk (MNH).
Daarna legde Peter Hoogervorst van de provincie Noord-Holland uit welke vier toekomstscenario’s de provincie had uitgewerkt:

  1. doorgaan op de huidige wijze waarbij er te weinig geld is voor het realiseren van de gestelde natuurdoelen
  2. voldoende geld voor natuurbeheer
  3. terugtreden van de overheid
  4. een volledige transformatie van het gebied met behoud van veenbodem en meer moerasnatuur.

Hoogervorst sprak de verwachting uit dat agrarische ondernemers voor harde keuzes komen te staan en dat er een beperkt aantal weidevogel-kerngebieden over zullen zijn. Ook zei hij te verwachten dat het gebied in trek zal blijven voor wandelaars en fietsers, dat de kansen voor waterrecreatie meer zullen worden benut en dat de cultuurhistorie zichtbaar blijft in dorpen en dorpslinten.

Niet als West-Friesland

Na de inleidingen gingen de circa veertig aanwezigen, waaronder agrariërs en bewoners uit Waterland-Oost, deskundigen van Landschap Noord-Holland, het Hoogheemraadschap, de agrarische natuurvereniging Water, Land & Dijken, in vier groepen in discussie.
Bijna alle aanwezigen vonden dat de openheid van het landschap moest blijven en dat weidevogels ontzien moeten worden. Daarom koos men voor meer bloemrijke graslanden.
Een meerderheid was er bovendien voor dat zoveel mogelijk grote en kleine bedrijven en verschillende bedrijfsstijlen naast elkaar bleven bestaan. Iedereen is voor ‘koeien in de wei’. Velen wilden daarnaast meer variatie in de veenweidenatuur, ontwikkeling van moerasrietland en behoud van de middeleeuwse slotenpatronen.
Men wil per se niet dat het landschap er uit gaat zien zoals dat in West-Friesland of dat grote delen ervan veranderen in moerasbossen. Men is ook bang dat grote delen van het landschap gaan verruigen als de intensieve veehouderij wordt tegengewerkt en als er te weinig geld is voor natuurbeheer.

Keuze voor veenbehoud

Geopperd werd, onder andere, om vooral in te zetten op natuurbeheer in het gebied ten oosten van het Goudriaankanaal. We zouden collectieven van extensieve boeren kunnen opzetten of bepaalde bedrijfsvoeringen kunnen stimuleren door het gericht inzetten van geld uit het Europese Gemeenschappelijke Landbouw Beleid (GLB-gelden).
De provincie zou door structuurbeleid ervoor kunnen zorgen dat het goede bedrijf op de goede plek komt, bijvoorbeeld door middel van kavelruil en verplaatsing van boerenbedrijven. Er moeten duidelijke keuzes gemaakt worden om het veen te behouden in bepaalde deelgebieden door verbetering van de waterkwaliteit en door opdeling in grotere waterpeilgebieden.
Verder werd aanbevolen meer te doen aan de opleiding van jonge boeren; de oprichting van een veenweidenlandbouwacademie werd in dit kader genoemd. Daar zouden agrariërs breder kunnen leren denken, zodat ze zich niet alleen op maximalisatie van de melkopbrengst zouden gaan richten. Wellicht dat onderscheid op kwaliteit en een aanbod van streekproducten aan de stad (Amsterdam) een andere teelt kan geven.

Paradijsje

De beste opmerking van de avond was wel dat we alleen in gezamenlijkheid de problemen kunnen oplossen, ‘dan wonen we in een paradijsje’. Voorzitter Walter Menkveld vond dit een mooie uitspraak om mee naar huis te nemen. Namens de organisatoren sloot hij af met de belofte  dat alles het besprokene, zal worden meegenomen naar de vergadering van de gebiedscommissie.

Erna Krommendijk en Rineke Neppelenbroek.